Geschiedenis Handleeskunde

 

“Een melange van wijsheid van de Oude tijd en kennis van de Nieuwe tijd”.

 

De informatie die de hand laat zien fascineert de mens al duizenden jaren. Al eeuwen lang is men er van overtuigd dat het karakter en het levenspad van de mens in de hand te lezen zijn. Al sinds de eerste studies rond 5000 v. Chr. wordt de hand als de spiegel van ons zielenleven gezien. De handleeskunde als spirituele wetenschap begon in het oude India met de veda’s. Deze Heilige Hindoe-geschriften dateren uit 5000 v.Chr. De vroegste verwijzingen hiernaar is te lezen in de vedische tekst ‘De wetten van Manoe’. Hierin werd voorgeschreven “dat het de asceet verboden is om door zijn vaardigheden in de astrologie en de handleeskunde in zijn levensonderhoud te voorzien”.

Een asceet is iemand die zich onthoud van weelde en genoegen; hij heeft een ascetische levenswijze. Arische geleerden in India hielden zich bezig met de studie van de hand, de hast jyotish wetenschap. Deze maakte deel uit van een grotere wetenschap, te weten de samudrik shastra wat ‘zee van kennis’ betekent. Samudrik shastra houdt zich bezig met het interpreteren van alle kenmerken van het menselijk lichaam en het doen van uitspraken over de lotsbestemming. Samudrik shastra bestaat uit drie delen, te weten:

  • Mukh shastra is het bestuderen van vorm, lijnen en tekens van het gezicht, ofwel gelaatskunde
  • Paad shastra is het bestuderen van vorm, lijnen en tekens van de voeten;
  • Hast rekha is het bestuderen van vorm, lijnen en tekens van de handen, ofwel de handleeskunde.

 

De specifieke onderzoeksrapporten van de hand worden hast jyotish genoemd hetgeen ‘de wetenschap van handleeskunde’ betekent. Deze wetenschap heeft zich ontwikkeld tot wat we nu kennen als Vedische handanalyse. Rond dezelfde tijd moet in het oude China deze wetenschap eveneens bekend zijn geweest. Zo hield de Chinese wetenschap siang cheou zich bezig met het bestuderen van de vorm, lijnen en kleur van de hand. Het oudste Chinese geschrift stamt uit de 10e eeuw na Christus en is een twaalfdelige werk Chenn Siang Tsiuamm Pienn genaamd en geschreven door I-Si, de voorspeller van keizer Traetou van de Songdynastie. Dit werk is in de 14e eeuw opnieuw uitgegeven.

Ook is bekend dat reeds ver voor onze jaartelling de Chaldeen, Assyrirs, Tibetanen, Soemerirs en Babylonirs zich met handleeskunde bezighielden. Evenzo beoefenden de oude Hebreen, Egyptenaren en Perzen deze wetenschap, hoewel hiervan in geschreven vorm niets meer is terug te vinden. De Romeinen en de oude Grieken verdiepten zich eveneens in handleeskunde. De Grieken noemde het chirosofie (van ‘cheir’, hand en ‘sofia’, wijsheid). In de 4e eeuw voor Christus schreef de Griekse filosoof Aristoteles er uitgebreid over. Er gaat zelfs een verhaal dat hij een oud document over chirosofie zou hebben gevonden in een tempel gewijd aan de god Hermes. Zijn boek Chiromantia bevat det oudst bewaard gebleven tekst.

OUDE BESCHAVINGEN

In de eerste 13 eeuwen van onze jaartelling werd de handleeskunde (hoewel die zich toen nog tot de handlijnen beperkte) voornamelijk beoefend in de oude beschavingen van het Midden-Oosten waarna, door de kruistochten, Europa met deze wetenschap in contact kwam. Westerse intellectuelen werden door het Arabische denken beïnvloed. (De zigeuners brachten ‘handlezen’ ook naar het westen, maar meer in de vorm van waarzeggerij.)

DOOR DE EEUWEN HEEN

In de 14e en 15e eeuw werd de handleeskunde in Europa beoefend totdat de christelijke kerk het verbo od. Zelfs de inquisitie kwam er aan te pas en zorgde ervoor dat deze wetenschap werd weggevaagd. Gelukkig had dit weinig effect op de beoefening ervan, maar wel werd het als gevolg daarvan alleen nog in het geheim beoefend, vandaar dat het sinsdien bekend staat, als een oude occulte wetenschap (wat natuurlijk niet waar is!) Voor zover bekend bevindt het oudst bewaard gebleven Europese manuscript over handlezen zich in de Bodleian Library in Oxford (zie afbeelding rechts). Het is waarschijnlijk gekopieerd van een tekst van vóór 1440.  In de 16e en 17e eeuw breidden West-Europese esoterische filosofen, theologen, astrologen alchimisten en artsen hun vaardigheden uit met die van het analyseren van de handlijnen. Deze geleerden gingen deze materie op een meer verantwoorde wijze bestuderen en ontwikkelde allerlei systemen. In de middeleeuwen, vooral in Engeland, werd deze ‘geheime wetenschap’ als een soort hekserij bestempeld, maar tezelfdertijd werd het in Duitsland als een achtenswaardig vak gedoceerd aan de universiteiten van Leipzig en Halle.

handen

DE NIEUWE HANDLEESKUNDE

Nadat deze wetenschap in de 18e eeuw was verdwenen, dook het in de 19e eeuw weer op. De Fransman Casimir Stanislas d’Arpentigny, een gewezen leger kapitein, schreef het boek ‘La Chirognomie’ (1839). Hij bestudeerde (op nieuw) de oude bronnen en testte zijn verworven kennis aan de praktijk. D’Arpentigny legde zich toe op de cheirognomische aspecten van de hand en beschreef de zeven handtypen die nu nog worden gebruikt. Hij legde de basis van de wetenschappelijke, moderne handleeskunde, de Chirologie.    In diezelfde periode leefde ook de Fransman Adrien Adolphe Desbarrolles, die geboeid raakte door de wetenschap van de kabbala en de astrologie. Hij probeerde deze inzichten te integreren in de ‘cheiromantische’ aspecten van de hand. Zijn meest bekende werk ‘Les Mystères de la Main’, Parijs (1859) werd nog tot ver in de 20e eeuw herdrukt. Heron-Allen introduceerde d’Arpentigny en Desbarrolles in Engeland met zijn werk ‘A manual of Cheirosophy’ (1885). Zijn boek was zo populair dat in Engeland de ‘Chirological Society’ in 1889 werd opgericht. Deze vereniging gaf het maandblad ‘The Palmist’ uit.   De Ier Cheiro (Count Louis Hamon) was een beroemde, laat 19e eeuwse handleeskundige, wiens zowel feitelijke als historische kennis van deze wetenschap echter van weinig waarde waren. Zijn boeken bevatten dan ook veel fouten, zijn fantasie was groot maar zijn eigenwaan was nog groter. Hij nam het systeem van d’Arpentigny zonder meer over. Interessant was echter dat hij in zijn boek (‘Cheiro’s language of the hand’, Londen, 1894) foto’s van handafdrukken van beroemdheden plaatste. De authenticiteit hiervan werd niet betwijfeld, maar men vermoedt dat hij sommige afbeeldingen wat heeft bijgetekend om ze beter bij zijn theorieën te laten passen.

MODERNE HANDLEESKUNDE

Ook in Amerika ontwikkelde zich de interesse in de handleeskunde, alwaar Comte C. de Saint-Germain het boek Practical Palmistry (Chicago, 1897) schreef. Dit werk, wat hoofdzakelijk plagiaat was, kan uitgesproken slecht genoemd worden maar wordt toch helaas Ook in Amerika ontwikkelde zich de interesse in de handleeskunde, alwaar Comte C. de Saint-Germain het boek Practical Palmistry (Chicago, 1897) schreef. Dit werk, wat hoofdzakelijk plagiaat was, kan uitgesproken slecht genoemd worden maar wordt toch helaas nog steeds herdrukt. In 1900 werd het werk van de Amerikaan William G. Benham’The Laws of Scientific Handreading’ gepubliceerd. Dit boek, dat vele malen herdrukt is, werd tot één van de beste leerboeken op dit gebied, maar is nu heel verouderd. Benham verrichtte zelf veel onderzoek en zijn inzichten werden in zijn boek op overzichtelijke wijze weergegeven. Ook Noel Jaquin publiceerde in de periode 1925-1958 diverse geschriften over de wetenschappelijke vorm van handlezen. Verder zijn er de boeken van Charlotte Wolff uit de periode 1936-1969, die ook bijdroegen aan een wetenschappelijke basis voor de Handleeskunde. Dr. Carl Jung zorgde voor een belangrijke bijdrage aan de wetenschappelijke Handleeskunde door de psychologische aspecten ervan te bestuderen.

HANDLEZEN EN GODSDIENST

De hand heeft bijna in iedere cultuur een religieuze betekenis. Het vouwen en heffen van de handen komen we dan ook in rituele gebruiken van diverse godsdiensten tegen. In de vroegere, oude christelijke godsdienst stelde de rechterhand van God, die meestal uit een wolk te voorschijn kwam, de Goddelijke Wil voor. Op talloze religieuze schilderijen wordt de rechterhand naar de hemel wijzend afgebeeld en de linkerhand naar de hel. Dit werd uitgelegd dat als de rechterhand het ‘goede’ en de linkerhand het ‘kwade’ vertegenwoordigt. Vroeger dacht men dat de linkerhand de verborgen duistere kant voorstelde en de rechterhand de lichte kant. De linkerhand werd door foutieve associatie van duister of ‘sinister’met het kwaad in verband gebracht, maar het Latijnse woord ‘sinister’betekende oorspronkelijk alleen maar ‘links’. De Christusfiguur wordt vaak met open handen afgebeeld en ook de paus verschijnt met open handen in het openbaar.

 

Al ver voor onze jaartelling hield men zich met de handleeskunde bezig, evenzo de oude Hebreeën. De bijbel is de bron van diverse oudste verwijzingen naar Chirologie. In het Oude Testament zijn teksten te lezen die verwijzen dat in die dagen Handleeskunde, wichelarij, profetieën  en astrologie al werden gebruikt en gewaardeerd. Een kwart van het Oude Testament bestrijkt dan ook geschriften van beroemde Bijbelse personages en profeten die vermaard waren om hun astrologische en voorspellende vaardigheden.

  • Spreuken 3.16: Lengte van dagen is in haar rechterhand, in haar linkerhand rijkdom en eer.
  • Jesaja 49.16: Zie, Ik heb u in mijn handpalmen gegrift, uw muren zijn bestendig voor Mij.
  • Job 37.7: God verzegelde de handen van de mensen opdat ze alleen Gods werk zouden kennen.

In de Hebreeuws bijbel staat Job iets anders namelijk: God plaatste tekenen en kenmerken in de handen van mensen opdat allen Zijn werken zouden kennen.

 

DE MYTHE VAN DE LEVENSLIJN

 

Geen enkel ander onderdeel van de Chiromancy wordt in de mythologie zo mysterieus en romantisch weergegeven als de Levenslijn. De levensloop van de mens wordt van de geboorte tot aan de dood door drie schikgodinnen bepaald. Deze schikgodinnen waren meestal wevers van beroep. Ze woonden de geboorte van elk individu bij en sponnen daarbij de draad van het leven ervan.
Zo spon de ‘spinster’ Clotho de levensdraad en haar zuster Lachesis, ‘de toedelende’ rolde deze draad op of hield hem vast. Lachesis trok ook wel eens lootjes uit een urn en wees op die manier de draad aan iemand toe. Clotho’s tweede zuster Atropos ‘de onafwendbare’ sneed de draad door. Hun wispelturige houding moest de wisselvalligheden van het lot verklaren.

Website © 2011 Magda van Dijk-Rijneke. Alle rechten voorbehouden. Niets van deze website (teksten, foto’s of documenten) mag worden verveelvoudigd, overgenomen of overgeseind zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Magda van Dijk-Rijneke.