HANDLEZEN EN GODSDIENST
De hand heeft bijna in iedere cultuur een religieuze betekenis. Het vouwen en heffen van de handen komen we dan ook in rituele gebruiken van diverse godsdiensten tegen. In de vroegere, oude christelijke godsdienst stelde de rechterhand van God, die meestal uit een wolk te voorschijn kwam, de Goddelijke Wil voor. Op talloze religieuze schilderijen wordt de rechterhand naar de hemel wijzend afgebeeld en de linkerhand naar de hel. Dit werd uitgelegd dat als de rechterhand het ‘goede’ en de linkerhand het ‘kwade’ vertegenwoordigt. Vroeger dacht men dat de linkerhand de verborgen duistere kant voorstelde en de rechterhand de lichte kant. De linkerhand werd door foutieve associatie van duister of ‘sinister’met het kwaad in verband gebracht, maar het Latijnse woord ‘sinister’betekende oorspronkelijk alleen maar ‘links’. De Christusfiguur wordt vaak met open handen afgebeeld en ook de paus verschijnt met open handen in het openbaar.
Al ver voor onze jaartelling hield men zich met de handleeskunde bezig, evenzo de oude Hebreeën. De bijbel is de bron van diverse oudste verwijzingen naar Chirologie. In het Oude Testament zijn teksten te lezen die verwijzen dat in die dagen Handleeskunde, wichelarij, profetieën en astrologie al werden gebruikt en gewaardeerd. Een kwart van het Oude Testament bestrijkt dan ook geschriften van beroemde Bijbelse personages en profeten die vermaard waren om hun astrologische en voorspellende vaardigheden.
- Spreuken 3.16: Lengte van dagen is in haar rechterhand, in haar linkerhand rijkdom en eer.
- Jesaja 49.16: Zie, Ik heb u in mijn handpalmen gegrift, uw muren zijn bestendig voor Mij.
- Job 37.7: God verzegelde de handen van de mensen opdat ze alleen Gods werk zouden kennen.
In de Hebreeuws bijbel staat Job iets anders namelijk: God plaatste tekenen en kenmerken in de handen van mensen opdat allen Zijn werken zouden kennen.